De kracht van mijn grootmoeder.

10-09-2020

De tentoonstelling “Stille Kracht” gaat over het leven in de Tweede Wereldoorlog. Verhalen over alledaagse gebeurtenissen en herinneringen van mensen die de oorlog hebben meegemaakt, vormen de rode draad. De tentoonstelling is sinds 1 september weer te bezoeken. In dit blog deelt Anja Joosten-van Osch haar herinneringen aan haar grootmoeder met ons.

In de Limburger van 18 november 2019 riep het Museum van de Vrouw mensen op hun herinneringen en emoties van de Tweede Wereldoorlog met hen te delen. Al lezende kwam het beeld van mijn grootmoeder in me op. Ik heb haar altijd als een hele sterke vrouw gezien en haar bewonderd om haar kracht. Ze is altijd een voorbeeld voor mij geweest.
In mijn familie, zeker door de nog levende kinderen Wim (90), Sjaak (88) en Truus (85), worden onderstaande spannende verhalen over de oorlogstijd nog steeds verteld.

“Kind trouw een boer dan heb je in een oorlog altijd te eten. ”

Mijn grootouders kochten in 1934 een kasteelboerderij genaamd Kasteel Westering (Maasbree). Er waren 6 kinderen in het gezin, Jo, Harrie, Nelly, Wim, Sjaak en Truus, 3 zonen en 3 dochters. Ze leefden een goed leven met elkaar, in saamhorigheid en verbondenheid. Ook in de oorlog hadden ze het goed als het gaat om eten. Een uitspraak van mijn oma toen ik de huwbare leeftijd kreeg. ‘Kind trouw een boer dan heb je in een oorlog altijd te eten. ‘

Mijn vader was tijdens de oorlog 10 tot 15 jaar, een jongen. Hij was ook niet bang, hij vond het allemaal wel spannend. Maar nu zegt hij heel vaak: ‘wat hebben wij een geluk gehad.’
In de tijd dat de Duitsers de jonge mannen uit de dorpen dreven om te werken voor Duitsland waren er op de kasteelboerderij onderduikers. Ongeveer 5 jonge mannen uit Venlo en omstreken die niet wilden toegeven aan de oproep om voor Duitsland te werken.

Ook man Graad en zoon Harrie weigerden gehoor te geven aan de oproep. Ze verbleven op de zolder van de kasteelboerderij in een verscholen gedeelte achter het stro. In de gemeenschap Maasbree was de afspraak dat als er gevaar was voor de jongens dan stonden de wieken van de molen op X. Als het veilig was in het dorp, waren de onderduikers gewoon op het erf rond de boerderij en konden ze zelf eten komen halen in de keuken bij grootmoeder.

Op een gegeven moment, november 1944, zaten de Duitsers in de gewelfde kelders van het oude kasteelwoonhuis en de onderduikers op de zolder achter het stro. De onderduikers moesten zich heel stilhouden want elk geluid kon betekenen dat ze ontdekt werden. Mijn grootmoeder had op dat moment de regie over alles, want grootvader zat ook ondergedoken. Zij moest er wel voor zorgen dat de onderduikers niet omkwamen van de honger. Zij en ook haar kinderen zorgden ervoor dat er in de avond, als het donker was, een emmer met etenswaren aan een touw door het dak aan de achterkant van de boerderij naar boven werd gehesen zodat de jongens die zich schuil hielden te eten hadden.

Familiefoto’s van het gezin ‘van Osch’.
Bron: Anja Joosten-van Osch

Op een keer werden haar kinderen tegen de muur gezet. De Duitsers wilden informatie krijgen over onderduikers in de buurt. Mijn grootmoeder zag het gebeuren en stapte op de Duitse soldaten af en zei: ‘zet mij ook maar voor de muur’, waarop de Duitse soldaten de geweren lieten zakken en de kinderen lieten gaan.

Een andere keer werd haar zoon Harrie ontdekt door Duitse soldaten terwijl hij samen met andere jongens dwars door de gracht probeerde te vluchten. De Duitse soldaat beschoot de jongens. Grootmoeder zag het gebeuren, rukte het geweer uit de handen van de soldaat en vroeg of hij zelf geen kinderen had. De Duitse soldaat hield op met schieten.
Op de boerderij werd het zware werk gedaan door paardenkracht. De familie had dan ook een aantal Belgische werkpaarden en een luxepaard. Op een gegeven moment werd de Lux, zoals de familie het springpaard noemde, meegenomen door de Duitsers. Toen grootmoeder, die op dat moment niet thuis was, dit hoorde, was ze niet bang en sprong op de fiets met haar dochter Jo, de Duitsers achterna. Ze haalden de Duitsers in en brachten de Lux mee terug. De kinderen weten niet hoe hun moeder dit voor elkaar heeft gekregen maar het is haar gelukt.

In november 1944 werd het huis beschoten door de geallieerden en werden de Duitsers verdreven. Het oude kasteelgedeelte werd hierbij volledig verwoest en met het puin zijn de grachten rondom het kasteelerf gedempt. Er werden nieuwe schuren gebouwd, die er nu nog staan.

Toen Maasbree bevrijd was, is met behulp van de Tommy´s, de Engelse soldaten, de tractor uit de grond gegraven die grootvader had ingegraven omdat hij bang was dat de Duitsers hem zouden opeisen. Mijn vader kreeg een steekvlam in zijn oog toen zijn broer met een lucifer in de tank wilde kijken of er nog ‘petrol’ in zat. Zijn herstel was lang, moeizaam en pijnlijk en hij kon daarna alleen nog met zijn rechteroog kijken.

Mijn vader is nu 90 en geeft ons het advies niet te veel terug te kijken, want daar is niets meer aan te veranderen. Je moet accepteren en doorgaan. Grootmoeder en haar gezin zijn gevormd door wat zij hebben meegemaakt. Het heeft hen sterker gemaakt en wij als kleinkinderen hebben hier onbewust ook iets van meegekregen.

Mijn grootmoeder is mijn voorbeeld en ik wil haar eren door dit verhaal.

Anja Joosten-van Osch