Zorgen voor elkaar, samen sterk.
28-01-2021
Werd er voor onze zorgmedewerkers bij de eerste coronagolf nog geapplaudisseerd op straat, werden zij bedolven onder bloemen, chocolade en cadeautjes, nu is het stil en worden zij soms zelfs negatief benaderd door cliënten en hun familie.
Vandaag zijn we in gesprek met Margaret (54) en Judie (22) Schmitz. Moeder en dochter zijn allebei werkzaam in de zorg. Margaret werkt bij zorgcentrum De Ark (hospice), terwijl Judie werkzaam is op de corona-afdeling (niet de intensive care) in het Laurentiusziekenhuis in Roermond.
Beiden geven aan dat het tijdens de tweede golf allemaal wat moeizamer gaat dan in het voorjaar van 2020. Mensen reageren geprikkeld, proberen meer op bezoek te gaan dan toegestaan, houden geen afstand en doen regelmatig hun mondkapje af. Moeder en dochter begrijpen het wel, iedereen is corona moe en de maatregelen gaan soms tegen onze natuur in. Het werken wordt er echter niet makkelijker op, mede omdat in deze coronatijd al meer taken op het bordje liggen dan normaal.
Op de vraag wat zij als het meest vervelend ervaren, antwoorden zij eensgezind dat zij er moeite mee hebben er niet genoeg voor de cliënt te kunnen zijn. Het steeds weer omkleden en schoonmaken kost enorm veel tijd. Judie geeft aan dat zij haar mondkapje alleen nog afdoet tijdens het eten of drinken. Zij is veel te bang te vaak in quarantaine te moeten. Op haar afdeling werken 15 personen per dienst, dus ongeveer 30 per dag. Hieronder veel flexwerkers en collega’s van andere afdelingen. Daarnaast zijn er natuurlijk de cliënten en hun bezoek. Met zoveel mensen bij elkaar is de besmettingskans gewoon groter.
Margaret (links) en Judie (rechts) Schmitz zijn allebei werkzaam in de zorg.
Bron: familie Schmitz.
De dames geven uitleg over het gebruik van de beschermende kleding. Hier wordt zeer secuur mee omgegaan, al veroorzaakt dat wel een enorme afvalberg en vereist het goede logistieke ondersteuning. Gelukkig is er wel voldoende voorraad.
Margaret, die in het hospice op de “vuile” afdeling werkzaam is, dit is de afdeling waar cliënten die besmet zijn met corona liggen, zegt dat familie veel vragen heeft. Ook missen de cliënt en de familie de troostende knuffel. De cliënt is vaak eenzaam en alleen. Het doet haar pijn, dat kun je zien. Vroeger kon in het hospice bijna alles. Nu gelden ook hier heel veel beperkingen. Toch laten nabestaanden achteraf weten dat zij zeer tevreden waren over hoe er met hen omgegaan is. Ze begrijpen dat het nu niet anders kan. Het luisterend oor wordt toch steeds geboden, al betekent dit voor de zorgmedewerkers regelmatig een extra lange dienst en laat thuis komen.
Judie geeft aan dat zij er moeite mee heeft dat de cliënten hun verzorgers zo slecht kunnen herkennen door de beschermende kleding. Door een overzetbril, een mondkapje en een schort ziet iedereen er voor de cliënten hetzelfde uit. Het is allemaal zo anoniem en cliënten stellen vaak een aantal keren dezelfde vraag, omdat ze niet zien dat zij dezelfde verzorger is als van de dag ervoor.
Beide vrouwen geven aan dat het mooi is om nu in de zorg te werken. Het maakt je sterker en je leert heel veel bij. Daarnaast is de teamspirit enorm goed. Collega’s, bekend of onbekend, staan klaar voor elkaar, waardoor het een echt team is.
“Toen deze cliënten afgevoerd werden naar Auschwitz gingen de medewerkers met hen mee, zonder te weten dat dat zou betekenen dat ook zij nooit meer terug zouden komen. ”
Ik vertel kort over de verpleegster in de huidige tentoonstelling Stille Kracht. Deze staat voor het personeel dat werkzaam was op de afdeling met mensen met psychische problemen ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Toen deze cliënten afgevoerd werden naar Auschwitz gingen de medewerkers met hen mee, zonder te weten dat dat zou betekenen dat ook zij nooit meer terug zouden komen. Zij konden hun cliënten niet zonder zorg laten gaan.
Beiden kijken me even stil aan. Zij beseffen dat bij het uitbreken van corona er ook voor hen weinig bekend was. Zij zijn bang geweest voor het nieuwe en onbekende, maar door mee te mogen werken, voelden ze zich toch speciaal. Met name de spontane reacties van de bevolking waren hartverwarmend. Toch zouden zij zelf nu niet graag in het ziekenhuis liggen. Het is eenzaam, met maar een half uurtje bezoek per dag, maar het kan gewoon niet anders.
We gaan even terug in de tijd. Margaret werkt al sinds 1984 in de zorg en er is veel veranderd. Vroeger smeerde de nachtdienst stapels boterhammen en was er een grote ketel pap voor het ontbijt, nu is de zorg veel persoonlijker. De cliënten hebben inspraak en worden gelijkwaardig behandeld. De teams zijn zelfsturend en de hiërarchie is weg. De dokter staat niet meer op een voetstuk en de cliënt is, o.a. door het gebruik van internet, mondiger geworden.
Ook is er meer ruimte voor scholing en zijn de hulpmiddelen door de invoering van de Arbowet (zoals een tillift) erg verbeterd. Toch zijn er ook negatieve veranderingen. De administratie vraagt nu veel tijd. Cliënten krijgen geen vergoeding als niet alle formulieren goed ingevuld zijn. Daarnaast zijn er, door de invoering van de zelfsturende teams, veel subtaken bij gekomen. Die zijn verdeeld onder de teamleden. Margaret geeft aan zeker tot haar 67e door te willen werken. Ze doet het werk met heel veel plezier.
Judie geeft aan dat werken in het ziekenhuis t.o.v. het werken in het hospice minder persoonlijk is. Als haar dienst voorbij is, draagt zij de cliënt over aan een collega en gaat zij naar huis. Ze is blij dat ze, na haar opleiding tot doktersassistente, ervoor gekozen heeft de verkorte opleiding tot verpleegkundige te volgen. Ze houdt van haar werk.
Als laatste geven de dames in enkele woorden aan wat deze tijd voor hen betekent:
Samen Sterk 💪 – Margaret
Corona is niet leuk, maar als iedereen elkaar motiveert en steunt komen we er doorheen. – Judie
Verplegen is inderdaad een prachtig beroep, Het is alleen jammer dat door verschillende dingen, zoals tijd , administratie enz de aandachts zorg er wel eens bij inschieten.
Geboeid gelezen en mooi verwoord. Het zijn de kleine dingen die het doen