Kerkrazzia’s in de Tweede Wereldoorlog.

29-07-2021

Naar aanleiding van een reactie op een artikel dat wij op Facebook plaatsten, hebben wij onderzoek gedaan naar de kerkrazzia’s in Noord- en Midden-Limburg. Graag delen we onze bevindingen met jullie.

De eerste grote kerkrazzia vond plaats op 8 oktober 1944. In tientallen dorpen tegelijk werden alle jongens van 16 jaar en ouder en alle mannen opgepakt bij het verlaten van de kerk. De tweede grote razzia was op 16 oktober en op 20 november was in Sevenum de laatste kerkrazzia in Limburg. In totaal werden in onze regio ongeveer 3000 mannen gevangengenomen.

In de herfst van 1944 rukten de Engelsen en Amerikanen steeds verder op. De Duitsers vatten het plan op om de mannen tussen het front en de Maas op te pakken om te werken in de fabrieken in Duitsland, waar oorlogsmateriaal geproduceerd werd. De arbeidskrachten waren daar hard nodig en bovendien konden die mannen zo de Geallieerden niet helpen. Meestal gebeurde dit na de hoogmis. De Duitsers omsingelden de kerk, zodat niemand kon ontsnappen. Bij het verlaten van de kerk werden alle mannen als slaven bijeengedreven.
De mannen werden naar dorpspleinen gebracht en moesten daar wachten, totdat het gehele dorp uitgekamd was, want mensen werden ook van hun bed gelicht of opgepakt op straat. De Duitsers zochten echt overal. Huizen, kerken en schuilplaatsen werden uitgekamd. Bijna alle mannen in het gebied tussen de Maas en het front werden weggevoerd.
Dan volgde een urenlange wandeltocht naar Venlo, waar de mannen in veewagens werden gepropt en naar Duitsland gedeporteerd. Op een soort van slavenmarkt werden ze verdeeld over de verschillende werkkampen. Hun familie wist niet waar ze heengebracht waren en moest soms meer dan een half jaar wachten op een bericht over hun man of vader.

Bron afbeeldingen: Nationaal Archief, CC0, Publiek Domein

De mannen werden slecht behandeld. Velen stierven door honger, ziekte of uitputting of werden vermoord door kampbeulen. Ook tijdens het zware werk gebeurden er veel dodelijke ongelukken. Daarnaast was het nog steeds oorlog en werd Duitsland gebombardeerd door de Geallieerden. Ook Nederlandse mannen waren soms slachtoffer bij deze bombardementen.

Degenen die het wel overleefden, keerden vaak broodmager, ziek en depressief terug. De vreselijke ervaringen lieten hen nooit meer los.

“Zware arbeid, sadistische bewakers, honger, op de grond slapen en zware bombardementen waren aan de orde van de dag en velen overleefden het niet, zo vertelt hij.”

Wiel Tulmans vertelt: “We hadden nooit rust en daar werd ik levensmoe van. We hadden de dood in onze ogen staan. Er was te weinig eten en we werden zo slecht behandeld.

Na een half jaar werden ze bevrijd. Ineens waren er na de avondmis voor dwangarbeiders tanks van de Geallieerden. De mannen konden hun ogen haast niet geloven.

Na de bevrijding keerden de mannen terug naar huis. Ze werden niet opgevangen en moesten hun leven weer oppakken alsof er niets gebeurd was. Dat ging moeizaam. Sommigen beweerden zelfs dat zij vrijwilligers waren geweest en geen dwangarbeiders.

Wiel Tulmans, die het er nog steeds moeilijk mee heeft, vertelt: “Ik heb er tot veertig jaar na de oorlog nooit over gesproken. De laatste tien jaar doe ik dit wel en de gedachten aan die tijd worden steeds heftiger. Het laat me niet meer los.