Guna Yala – Cuna Indianen
25-10-2024
De tentoonstelling Mola’s kon worden gerealiseerd dankzij de unieke collectie van Els Mommers. Zij woont en werkt op het prachtige eiland Saba en heeft vele malen de eilanden van de San Blas-archipel bezocht. Tijdens deze bezoeken werd ze hartelijk ontvangen door de lokale bevolking en heeft ze haar verzameling samengesteld. In deze blog lees je haar verhaal.
Tussen 1994 en 2012 heb ik zo’n 30 keer Cuna Yala oftewel het land van de Cuna’s op de San Blas eilanden, aan de noordkust van Panama bezocht. Ik kocht daar mola blouses, losse mola panelen en kleine molita’s voor mijn eigen collectie en voor de verkoop in mijn winkel op Saba. Hieronder zomaar een beschrijving van een aankomstdag in de negentiger jaren op Nalunega, het eiland waar ik altijd verbleef.
Een gammele taxi haalt me om half 5 ’s ochtends op bij mijn budget hotel in Panama-Stad. Het is een ritje van een klein half uur naar een vliegveldje vanwaar een 9-persoons vliegtuigje om 6 uur zal vertrekken. Er wordt wat vreemd gekeken naar die grote blanke vrouw die samen met wat in Mola-dracht gehulde Indianen instapt. Na het opstijgen zien we beneden ons het Panamakanaal en de beroemde sluizen liggen, waarna we al snel boven een ondoordringbare jungle, de Darien, vliegen. Het is een verademing als ik eindelijk weer zee en de eerste eilanden zie liggen. Mijn hart bloeit open, zeker als “mijn” eiland Nalunaga in zicht komt, waar zo’n twintig families in 20 hutten wonen. Het is een onbeschrijflijk mooi gebied met kristalhelder turquoise water. De 50 van de 365 bewoonde eilanden zijn tjokvol gebouwd, maar de overige bestaan uit louter zilverwit zand en kokospalmen met maar een of twee hutten.
“In het midden liggen de chief en belangrijke oudsten in een hangmat en wordt de geschiedenis en de religie door middel van liederen doorgegeven en wordt er ook recht gesproken. De vrouwen zitten achterin op banken en zitten, zelfs in het donker vlijtig aan hun nieuwe mola’s te werken.”
Aangezien ik zoveel mogelijk eilandjes in de drie of vier dagen dat ik er verblijf wil bezoeken, ga ik snel op zoek naar mijn bootsman Reinaldo die me met zijn cayuco dagelijks rondvaart. Zodra we bij een eilandje aankomen zien we de vrouwelijke bevolking naar hun hutten rennen en tevoorschijn komen met blouses en losse mola’s die ze zo graag aan de man willen brengen. Inmiddels versta ik wat Cuna-taal en kan ik in elk geval tellen en begrijpen wat voor prijzen men vraagt. Het is altijd zoeken naar mooie exemplaren en bovendien de mensen niet teleur te stellen. Als ik aan het einde van de dag met zakken vol weer op mijn eiland terugkom wil de plaatselijke bevolking zien wat ik elders gekocht heb en worden wat ontwerpen gekopieerd. Voor mij even tijd om me, na een vermoeiende dag even terug te trekken. Daarna krijg ik, gelegen in een hangmat, hulp om de mouwen van de meeste blouses af te tornen, zodat ik alleen de mola panelen maar mee naar huis hoef mee te nemen. Ik ga nog even kijken in de grote hut in het centrum van het eiland alwaar het “congresso” zich verzamelt. Even tevoren zijn de jongemannen al opgeroepen die met de stok in de hand (stick of authority) in een rij die richting zijn ingegaan. In het midden liggen de chief en belangrijke oudsten in een hangmat en wordt de geschiedenis en de religie door middel van liederen doorgegeven en wordt er ook recht gesproken. De vrouwen zitten achterin op banken en zitten, zelfs in het donker vlijtig aan hun nieuwe mola’s te werken. Ik ga me verfrissen in een klein hutje waar een teiltje met wat water staat waar ik me mee kan wassen alvorens ik tenslotte innig tevreden in mijn bedje tuimel, met op de achtergrond het geluid van de branding en de dominoënde mannen. Vaak ook klinkt er gezang omdat er een medicijnman bij een zieke is geroepen en men op deze wijze genezing hoopt te krijgen. Ik sukkel in slaap met de gedachte aan weer een mooie nieuwe dag, bij deze bijzondere mensen in dit prachtige gebied, in het verschiet.