Hoe hoort het eigenlijk.

19-11-2020

Goede manieren zijn belangrijk in het sociale verkeer. De invulling van goede manieren verandert echter constant. Boeken over etiquette moeten dan ook geregeld worden herzien. In de blog van deze week vertelt onze collectiebeheerder Dorien van Meel over de verschillen in “hoe het hoort” bij een huwelijk vroeger en nu.

Een paar weken geleden werden we benaderd door een zorginstelling. Of wij met het Museum op Locatie (MOL) langs wilden komen. Als onderwerp kozen zij voor het huwelijk.

Dat kwam goed uit want afgelopen augustus ben ik getrouwd. Het was voor mij de tweede keer en misschien daarom wel iets relaxter en ontspannener dan de keer ervoor. Bij de organisatie moest ik wel gelijk terugdenken aan die eerste keer, in 1984.

Voor mijn familie en mijn toenmalige schoonfamilie waren wij de eerste van de kinderen die in het huwelijksbootje stapten. Dan moet natuurlijk alles tot in de puntjes geregeld zijn. Maar hoe hoort het eigenlijk?

Gelukkig hadden mijn ouders het boek van Amy Groskamp-ten Have in de boekenkast staan. Dit werd erbij gehaald, want wat voor mijn ouders gold in 1954 (vóór in het boek staat dat mijn moeder het in 1954 aan mijn vader heeft gegeven) was natuurlijk in 1984 ook nog prima.

“Enkele dingen, die welopgevoede lieden onder geen enkele omstandigheid zeggen.” Dat klinkt wel spannend, toch?

Laten we eens een kijkje in het betreffende boek nemen. Wat bij mij gelijk in het oog springt, is het hoofdstuk: “Enkele dingen, die welopgevoede lieden onder geen enkele omstandigheid zeggen.” Dat klinkt wel spannend, toch? Echter, als ik op bladzijde 109 aankom, is het minder spannend dan het klinkt. Je mag bijvoorbeeld niet zeggen:’ ’Ik ben zat.” Daarvoor in de plaats moet het zijn: “Ik ben geheel voldaan. Dank u zeer.” Of “Ik lust het niet.” Dat is ook uit den boze. Je moet dan zeggen: “Dank u, ik houd er niet zo heel erg van of: neen dank U, ik heb aan de smaak daarvan nooit kunnen wennen.”

Terug naar de inhoudsopgave en op naar het hoofdstuk “Bruidsdagen en Bruiloft” op bladzijde 65.
Het begint al goed: “Het jonge paar gaat voor de ondertrouw alleen, zonder ouders en getuigen, te voet of per auto naar het stadhuis. Feestelijke kledij is hiervoor niet nodig.” Tegenwoordig ga je gewoon op de fiets naar het gemeentehuis. Wel moet hiervoor van tevoren een afspraak gemaakt worden of moet je een nummertje trekken en plaats nemen in de wachtkamer, dat verschilt per gemeente. Je vult dan wat formulieren in en krijgt de rekening thuisgestuurd. Klaar!

Bron: Museum van de Vrouw.

Als ik verder lees: “De trouwreceptie vindt plaats op de zaterdag voorafgaand aan de bruiloft. Op de receptie draagt de bruid haar trouwjapon zonder sluier en zonder handschoenen en heeft geen bloemen in de hand.” Door de coronamaatregelen konden wij nog net een kleine bruiloft geven in aanwezigheid van onze familie. Jawel, de 1 ½ meter regel kon worden gehandhaafd en hier hebben we ons ook zo goed mogelijk aan gehouden. Maar een receptie: handen schudden, kusjes geven en dicht op elkaar gezellig praten, dat zat er niet in. Zou dit ooit nog terug komen?

Nog eentje om af te sluiten: “Voor het huwelijk gesloten is, is de plaats van de bruid aan de rechterzijde van de bruidegom; zodra echter het paar in de echt is verenigd, is de plaats van de jonge vrouw links van haar man. Dit geldt voor receptie, bruidsdiners, gang naar en van stadhuis en kerk enz.” Toch wel wat ouderwets allemaal. Ben blij dat het tegenwoordig wat losser kan. Wij zijn bijvoorbeeld gewoon in onze eigen tuin getrouwd. Mijn zoon en dochter waren de getuigen en mijn kleinzoon heeft, met de elektrische Legotrein de ringen aangegeven. Verder scheen het zonnetje en was het 38 graden. Maar hoe een trouwdag er ook uitziet, het allerbelangrijkste is dat je gelukkig en gezond samen oud kan worden.

Dorien van Meel.