De oorlogskeuken, vrouwen aan het thuisfront
05-11-2020
De blog van deze week gaat over eten in oorlogstijd. De titel van de blog is ontleend aan het boek van Eddy Niesten. In dit boek vertelt Eddie Niesten het verhaal van de vrouwen tijdens de twee wereldoorlogen en hoe zij thuis de stabiliteit handhaafden terwijl de mannen aan het front zaten.
Vandaag is het zo’n grauwe dag. Een dag dat je maar de keuken in duikt om iets lekkers te bakken. Gisteren heb ik van mijn sportlerares een grote bak stoofpeertjes gekregen en appels. Met deze appels bak ik een omgekeerde appeltaart. De stoofpeertjes ga ik later vandaag schoonmaken en koken.
Tijdens het bakken moest ik denken aan de heer Eddie Niesten. Ik heb hem leren kennen in aanloop naar onze tentoonstelling “Stille Kracht”. We hadden het plan om samen een oorlogskookboekje te schrijven maar door alle coronaperikelen is dat er niet van gekomen. Hij heeft wel een kookboek geschreven, met de titel van deze blog (als u even op google zoekt kunt u dit boekje zelf aanschaffen). Hier staan erg smakelijke recepten in en korte verhalen uit de tijd van de Tweede Wereldoorlog.

Het was in deze tijd gebruikelijk om groente en fruit te conserveren door het in te maken of te wecken.
Bron: Museum van de Vrouw
Eddie Niesten heeft meer boeken en artikelen geschreven. Deze aimabele man geeft ook lezingen, workshops en excursies over historische thema’s en voeding. Op een later tijdstip zal hij ook zeker een keer in het Museum van de Vrouw aanwezig zijn om zijn verhaal te vertellen. Op dit moment zullen we het moeten doen met een recept uit zijn boek.
In Midden-Limburg hadden de mensen het in de Tweede Wereldoorlog nog niet zo zwaar wat voedsel betreft. Er woonden veel boeren en veel mensen hadden een moestuin. Was er toch schaarste dan trok moeder eropuit om bij een boer op het platteland eieren, melk en boter te halen. Die producten verdwenen dan in allerlei handig gemaakte zakken onder haar rok. Op de terugweg moest zij voorzichtig zijn. Het zou zonde zijn als de eieren zouden breken.
“Nam jij echter wat kippen of een koe mee, dan was je meestal meer dan welkom en werd er voor jouw gezin een hoekje vrijgemaakt in de stal.”
Bij het evacueren namen de evacués, naast hun kleding en kostbaarheden, veel voedsel mee. Dit werd niet alleen gebruikt voor henzelf maar er werd ook vaak een slaapplaats mee “gekocht”. Immers, als jij met een gezin met 5 kinderen onderdak zocht, was dit niet zo gemakkelijk. Nam jij echter wat kippen of een koe mee, dan was je meestal meer dan welkom en werd er voor jouw gezin een hoekje vrijgemaakt in de stal. Dat hoekje werd dan afgezet met een paar lappen stof en er werd geslapen op wat hooi of stro. Luxe was het niet maar wel leefden al die evacués in een goede saamhorigheid. Ze moesten ook wel, want ze zaten allemaal in hetzelfde schuitje.
Op onderduikadressen kookte de vrouw des huizes vaak twee keer per dag. De ene keer voor het eigen gezin, de andere keer voor de onderduikers op zolder of in de kelder. Het mocht immers niet opvallen dat er onderduikers in huis waren. Als het een buurvrouw al opviel dat er veel gekookt werd, zei de vrouw gewoon dat zij met hun gezin twee keer per dag warm aten. Dat werd geaccepteerd. Toch leefden deze huishoudens vaak in grote angst. Als ontdekt zou worden dat er onderduikers aanwezig waren, zou ook het eigen gezin vreselijk gestraft worden.
Wat aten ze zoal in oorlogstijd? Ik heb het boek op een willekeurige bladzijde opengeslagen en kom uit op Zuringsoep.
Ingredienten:
- 250 gram zuring
- 150 gram stoofsla
- 1 liter water met 10 gram zout of 1 liter kookwater van sla
- 50 gram bloem
- Aroma
De groenten schoonmaken, wassen en gaarkoken in het kokende water met zout (ongeveer 10 minuten). De massa door een paardenharen zeef wrijven. De bloem met weinig water tot een glad papje roeren, verdunnen met iets water en al roerende in de kokende vloeistof gieten. De soep 5 minuten laten koken. Desgewenst afmaken met aroma.
Smakelijk eten!